Blog 6: Bagan aka paradijs op aarde

11 juli 2017 - Bagan, Myanmar

Wauw... Bagan... Bagan is een droom. Bagan is uniek. Bagan is een magische plek.  

Dit klinkt cliché en overdreven maar ik zou niet weten met welke andere woorden ik dit moet beschrijven. 42 vierkante meter gevuld met 2217 pagoden, tempels en stoepa's, gebouwd tussen de 11e en 17e eeuw in alle soorten en maten. Het is onmogelijk om te uit te leggen hoe het voelt om op onze e-scooters een tochtje te maken tussen de monumenten in dit openlucht museum. Vandaag de dag zijn de mensen die er verstand van hebben nog steeds niet uit over hoeveel er ooit stonden maar het zijn er waarschijnlijk 4000 geweest. Op de vraag waarom er precies op deze plek zoveel is gebouwd, een droge plek waar vrij weinig verbouwd kan worden, is geen duidelijk antwoord. Het is jammer dat de tempels steeds verder achter uit gaan doordat mensen het leuk vinden souvenirs meenemen (hoofden van Boeddha enzo, ik vind het knap hoe ze dat doen). Nu is hier nog weinig van te zien en is het de meest betoverende plek waar ik ooit ben geweest maar als dit zo door gaat zal het niet meer voor iedereen te zien zijn. 

Het was het plan van Unesco om deze plek op de Werelderfgoedlijst te zetten maar toen de regering er een spuuglelijke 'viewing tower' neerzette is dit niet doorgegaan (beetje overdreven vinden wij). Wij vonden het zelfs een plekje tussen de bekende wereldwonderen waard. Hoe langer we op deze plek hebben doorgebracht hoe meer ons de verschillende details tussen de verschillende gebouwen op ging vallen. De prachtige muurschilderingen die je met een zaklamp ziet in de tempels gaan steeds meer opvallen. Je leert steeds beter kijken naar de gebouwen en het lukt ons steeds beter om een stoepa van een pagode of tempel te onderscheiden (een stoepa kan je niet in, en bevat relieken van Boeddha. Een pagode is hoog met een punt er op en is een gebedsplaats met meerdere beelden van boeddha. Een tempel is rechthoekig zonder veel versieringen en wordt gebruikt als meditatie plek).

We kwamen om 04:00 aan in Bagan en na de praktische zaken (zoals een slaapplek regelen en het feit dat een meisje waarmee we de taxi deelde Ivo's tas per ongeluk had meegenomen die hij weer moest gaan halen in een ander stadje) stapte we om 06:00 op onze e-scooters. Ja, elektronische scooters, veel mensen rijden er op wat erg goed is voor het behoud van de monumenten (toeristen mogen ook niet anders omdat er teveel ongelukken gebeurde met de motors in het droge zand.) Vrijwel meteen toen we de straat van ons hotel uitreden popte er overal tempels uit de grond. Hoe verder we door reden hoe meer we er zagen. Bizar om te beseffen dat je gewoon slaapt midden op zo een mooie plek met zo veel geschiedenis. 

Na de eerste verwondering besloten we dat we eerst maar iets moesten gaan eten en kwamen we bij een tentje die zo blij waren dat ze voor ons gevoel al jaren geen klanten gehad hadden. Na rijst met curry (Ivo) en wat fruit (ik) zijn we weer verder gegaan. De meeste tempels mag je niet meer beklimmen omdat ze dan verzakken maar er zijn er nog een aantal te vinden waar dit wel mogelijk is. Al vrij snel hadden we een prachtige plek gevonden en kwamen we er achter dat de tempels stonden tot hoe ver je kan kijken. 

Rond 12:00 kwamen we er achter dag Bagan toch een stuk warmer was dan dat we tot nu toe gewend waren. Met 35 graden, de volle zon op ons, lange kleren aan en het feit dat de tegels bloedheet waren aan je voeten (je moet nog steeds voor elk religieus gebouw hoe vervallen ook je schoenen uit doen) besloten we dat we maar ergens moesten gaan schuilen. We kwamen in een restaurant waar we weer de enige waren en zo'n 5 obers naast onze tafel stonden. Blijkbaar zagen we er warm uit want ze zetten gericht op Ivo's hoofd een ventilator met windkracht 5 waar ook nog een orkaan aan water uit kwam. 

Helaas was 's avonds de lucht te bewolkt om de zonsondergang te zien. Toch was het nog steeds heel bijzonder om vanaf de hoogste pagode te zien hoe het hele landschap donker werd. We kwamen om 21:30 weer aan bij ons hotel (we hadden een klein beetje moeite met het terug vinden) wat voor Birmese begrippen al ongeveer middernacht is. Toch bleek er nog een maf Japans restaurantje open te zijn waar voor ons gevoel de zelfde man de bestellingen opnam, het eten bereide, de baas was en eten met ons afrekende. Hij maakte verrassend lekkere noodle soep (er waren zelfs soba noodles.) 

De volgende dag besloten we het iets rustiger aan te doen en stapte we 08:00 op onze scootertjes. Vandaag gingen we een stuk de andere kant op en daar kwamen we al helemaal niemand tegen. Er waren hier ook een aantal kleine dorpjes/hutjes bij elkaar waar de mensen rustig leefden. Het eerste dorpje waar we inreden was meteen een soort doolhof met doodlopende weggetjes waar we de uitgang niet konden vinden. (Op een gegeven moment reden we beide een ander straatje in en toen ik terug de hoek om kwam zag ik Ivo heel hard rennen door het zand met zijn scooter vooruit duwend, zijn benen met een zwaai over de scooter gooien en heel hard wegrijden voor een blaffende hond, ik heb gehuild van het lachen.) 

We zochten naar een teak houten klooster wat onmogelijk te vinden was. Tijdens onze 2 uur durende zoektocht kwamen we langs hele kuddes geiten die rustig op en over en tegen alle gebouwen sprongen. Op een gegeven moment kwamen we bij een weg waar we niet door mochten omdat 2 mensen een touw vast hielden en er stonden allemaal mensen te wachten. We hadden geen idee wat er ging gebeuren tot er na het luiden van een bel opeens overal kinderen vandaan kwamen gerend en we vastzaten in een zee van kinderen. We reden over de mafste kleine zandweggetjes en paadjes die de stof lieten opwaaien om ons heen. 

Uiteindelijk hebben we maar gewoon aan iemand gevraagd ons te laten zien waar het klooster was en was het de hele zoektocht zeker niet waard. Wat ik heftig vond was dat de kindjes die daar woonden nog dunner waren dan de rest van de kinderen en ons zelfgemaakte tekeningen probeerden te verkopen omdat ze geen geld hadden kaarten te kopen. 'S avonds aten we met de Franse mensen die we hadden ontmoet in Hpa-an en weer tegen kwamen. 

Nu zitten we te wachten op de nacht bus naar Mandalay die hier elk moment kan zijn. Bagan is een plek die eigenlijk iedereen een keer zou moeten bezoeken om voor zichzelf te ervaren hoe het voelt. Het is zo bijzonder en zo ongelofelijk mooi. Het is bijna niet te begrijpen dat er zo weinig mensen zijn en je de hele plek ongeveer voor jezelf hebt. Waar we ons ook nog steeds over verwonderen is dat er echt in elke tempel, hoe klein of vervallen ook er offers met verse bloemen en vers fruit staan. Welke mensen doen dit elke dag?! Deze indrukken hebben zeker nog even tijd nodig om verwerkt te worden. 

Foto’s

4 Reacties

  1. Sjaak:
    15 juli 2017
    42 vierkante kilometers neem ik aan?
  2. Paulien:
    15 juli 2017
    Cool op die scooters! Knap dat jullie zelf overal naar toe gaan! Super!!
  3. Brian:
    16 juli 2017
    Gelukkig zat die hond niet achter jou aan, Yara.
  4. Thijs:
    20 juli 2017
    Heel vet Yaar! Echt vette verhalen. Klinkt heel bijzonder! Nog heel veel plezier :-)